Raken studenten door mijn eisen burn-out?
Deze blog werd op 7 februari 2019 gepubliceerd op H|Nieuws, een site van De Haagse Hogeschool
Als je burn-out raakt – schreef ik eerder – woedt van binnen stille wanhoop. In Jong burn-out van Nienke Thurlings las ik dat 25 procent van de studenten bij Windesheim (een hogeschool in Zwolle) worstelt met burn-outklachten en dus aan de rand van een afgrond staat. Hoe zou dat bij De Haagse zijn? In gesprekken met studenten zie ik blijkbaar maar het topje van de ijsberg, want zo vaak ontmoet ik die woedende wanhoop niet. Wat zie ik over het hoofd?
Mijzelf
Laat ik bij mezelf beginnen. Het boek van Thurlings kwam op het juiste moment. Ooit zat ikzelf burn-out thuis. Daarvan herinner ik me vooral de pijn in m’n buik; die maar niet weg wilde gaan. Die pijn voelde ik de afgelopen weken weer en Thurlings maakte me erop attent dat het de pijn was die ik nooit meer wilde voelen; dat ik door roofbouw mijn leven ook voorgoed zou kunnen schaden. Die bewustwording zorgde ervoor dat ik per omgaande aan herstel kon werken; in plaats van verder te gaan op het destructieve pad dat is geplaveid met prestaties.
De student
Als docent heb ik elke dag met studenten te maken en ik vraag veel van ‘mijn’ studenten; in het besef dat 1 ECTS nooit gelijk aan 28 SBU kan zijn. Zo rekenend past 60 ECTS immers niet in een onderwijsjaar van 40 weken? Tenzij je van hen vraagt om zich 105 procent van hun werktijd in te spannen (of weekend en vakanties bij hun werktijd te trekken). Hoe blijf je daarin redelijk? Hoe voorkom je dat je met je eisen bijdraagt aan het ontstaan en/of de toename van burn-outklachten?
Helende gemeenschappen
Bij Thurlings lees ik daarover twee dingen. Het eerste inzicht vond ik schokkend: dat prestatiedrang verslavend kan werken. Daar staat echter een mooi inzicht tegenover: dat gezonde gemeenschappen de verslavende werking van prestatie kunnen dempen of zelfs weg kunnen nemen. Een gezonde studie- of studentenvereniging (waar gemeenschap belangrijker is dan brallende prestaties) zou die functie kunnen vervullen, maar ik zou die vraag over gemeenschap natuurlijk ook als professional kunnen stellen: hoe draag ik samen met mijn collega’s in het kader van hun studie bij aan gezonde gemeenschappen die de verslavende werking van prestatie vervangen door gemeenschappelijke resultaten die samen worden gevierd?
Kritische aandachtspunten
Als zelfhulpboek vind ik het boek van Thurlings minder geslaagd. Ze reikt 1001 concrete ideeën aan die me in de diepe put van burn-out in verwarring zouden brengen. vaak zijn dat goede ideeën, maar zonder hulp van een (professionele) buitenstaander versterken ze de doolhof van mogelijkheden waarin je de uitgang toch al kwijt was. Naar mijn smaak legt Thurlings bovendien net iets meer nadruk op de geest dan goed voor het lichaam is. En ten slotte verliest zij met haar focus op de liefde voor jezelf uit het oog dat een mens met burn-out ook energie kan zuigen. Liefde voor jezelf kan daardoor zomaar leiden tot uitsluiting van naasten met burn-out.
Goed boek
Toch heb ik één van mijn studenten Jong burn-out als tip mee naar huis gegeven. Thuis, op school en elders leeft hij in gemeenschappen die hem kunnen beschermen tegen de verwoestende verslaving aan prestaties. Ik hoop dat hij zich daar door dit boek bewust van wordt en dat ik eraan bij mag dragen dat hij zich thuis voelt op school.
Nienke Thurlings (2018). Jong burn-out, In 5 stappen naar meer energie. Haarlem, Nederland: Altamira. ISBN 978 94 013 0375 0. € 18,99.
Beste Karel,
Ik vermoed niet dat studenten door jouw eisen als zodanig ‘burned-out’ raken. Wel dient een opleiding de totale studielast, uitgedrukt in studiepunten/ec (ECTS is de naam van het systeem) te allen tijde streng te bewaken i.h.k.v. de studeerbaarheid. M.a.w. aan de opbouw van het curriculum met een evenredige spreiding van de studielast over het jaar, mag het in ieder geval niet liggen. Wanneer een opleiding de toekenning van ec per vak ‘min of meer willekeurig doet’ en het meer ziet als een puzzel die ‘even’ gelegd moet worden, tja, dan is er iets anders aan de hand. Dat komt de studeerbaarheid (en de kwaliteit) waarschijnlijk niet ten goede. De aanjagers van buitengewone stress voor deze generatie opgroeiende studenten liggen dus, als het ‘goed’ is, ergens anders. De op het HO afkomende vertrouwenscrisis en een afnemend maatschappelijk vertrouwen in de kwalificatiefunctie van het HO, zullen in dat opzicht niet bepaald helpen.
Die wanhoop zien we vaak niet omdat we (zowel studenten als docenten denk ik) ons ‘professionele masker’ ophouden. Wat kan helpen is om studenten expliciet uit te nodigen om het met je te delen als ze het om wat voor reden dan ook zwaar hebben. Natuurlijk moeten ze uiteindelijk naar de decaan en zo, maar dat is een grote stap. Het is fijn als ze weten dat er ook iemand dichterbij is waar ze naartoe kunnen en die heeft gezegd er open voor te staan. Wat in mijn ervaring ook helpt is om je eigen kwetsbaarheid te laten zien, waar die kwetsbaarheid ook zit. Dat geeft ruimte voor de ander om zijn/haar kwetsbaarheid te delen.