In februari 2008 stond Nikkie Starrenburg bij me voor de deur en laat ik eerlijk zijn: ik was ontsteld. Want daar stond een jongen van 31, waarvoor ik normaal gesproken een blokkie omgelopen zou hebben. De oppas van de kinderen had me al gewaarschuwd: ik weet niet wat hij wilde, maar er was hier vanmiddag een jongen aan de deur… Ja, Nikkie dus. En af te gaan op zijn uiterlijk verwachtte ik er weinig goeds van. Maar zoals Nikkie me vaker de maanden erna verraste, deed hij dat nu ook en viel hij maar meteen met de deur in huis: wil jij samen met mij de Bijbel lezen?
Nikkie dus; de jongen met de tatoeages die zich agressief en vreemd kon gedragen; breed; kaal; maar vooral intens lief. Tenminste: zo herinner ik me hem.
Wij lazen dus samen de Bijbel. Want zeg maar eens nee tegen zo’n vraag. Dat doe je niet. Toch hief ik mijn ogen in wanhoop naar boven toen Nikkie aan het einde van die eerste avond samen met mij en de Bijbel opmerkte: “Als we de Bijbel uit hebben gelezen, wil ik graag gedoopt worden”. De HELE Bijbel? Waar ben ik aan begonnen? Achteraf heb ik wel eens spijt gehad van die blik ten hemel.
Want wat gebeurde? We snelden als een stoomtrein door Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes heen en voor ik het wist was Pinksteren daadwerkelijk voorbij en stonden we samen met de Ethiopiër op een plek waar water was (Handelingen 8). Ik ben me er niet van bewust dat iemand ooit zo mijn woorden heeft ingedronken als Nikkie deed. Hoewel hij christelijk was opgevoed, maar al vanaf zijn veertiende alles had gedaan wat God verboden had, leek het allemaal even nieuw en exciting. Ongelooflijk.