Wandeling – De mooiste erven van de Vijfheerenlanden

Over de Hei- en Boeicopseweg binnenlopen in Hei- en Boeicop

Poëzie is vaak mooier dan de werkelijkheid ooit kan zijn, maar in het geval van de routebeschrijving in Trouw bij de wandeling die ik gisteren aflegde kwam het verhaal (“Een eeuw geleden zal het er hier nauwelijks anders uit hebben gezien“) toch aardig overeen met wat mijn ogen zagen. Zo moet het geweest zijn vroeger… Daarvoor moest ik wel de passerende (vracht)auto’s wegdenken, maar het loonde: inderdaad zeg.

Het regende. Veel rust heb ik mezelf tijdens deze wandeling van krap 30 km dus niet gegund. Je gaat niet even op een bankje, een hek of zomaar op straat zitten. Ondanks de regencape zijn je kleren toch vochtig geworden en een moment van rust wordt afgestraft met een koude rilling die vanuit je botten naar je huid lijkt op te borrelen. Geen aanrader dus. Gisteren moest ik dat gebrek aan rust bekopen met een forse dip in m’n conditie (het eindje fietsen naar m’n werk duurde toch langer dan normaal :-)) en na een periode van stilzitten was het toch echt moeilijker op gang komen dan ik normaal gewend ben. Heel even dacht ik toen: zo moet het zijn, als je ouder wordt…

In mijn laatste blog over een wandeling (alweer bijna een jaar geleden) mijmerde ik toen over de veranderingen in de laatste 10 jaar. Ik had het o.a. over satellietfoto’s waarop ik te zien zou kunnen zijn. Wat toen nog niet kon, maar ondertussen via http://maps.google.nl bijna overal in Nederland mogelijk is waar een auto kan komen, is het digitaal nalopen van de wandeling via Streetview (de foto hierboven is daarvan een voorbeeld, scrollend over de Hei- en boeicopseweg kon ik bovenstaande screenshot maken, maar kon ik digitaal verder wandelen, alsof alle digitale grenzen weggevallen zijn). Geweldig, zo’n ontwikkeling. Maar waar betalen ze dat toch van? En voor wie doen ze het eigenlijk? Hoe zou een leven zonder Streetview zijn? Welke zin heeft Streetview aan ons leven toegevoegd? Ik Streetview, dus ik besta?

Waar ik toen aan refereerde, bestaat overigens nog steeds. Via http://www.last.fm/user/kadmosb kun je nagaan naar welke muziek ik maandag luisterde: Neal Morse (als altijd indrukwekkend, afwisselend en intrigerend), Lea (wat een prachtig debuut in de stijl van Bob Dylan en Johnny Cash, maar toch zo eigen; Can I Come By?), The Violet Burning (wat een krachtige muziek maken ze toch), Reilly (als ze live net zo spelen als in de studio, heb ik echt iets gemist op XNoizz Flevo Festival 2010; da’s 2 keer balen!) en Bluetree (stevige worship afgewisseld met rustige ballads; heerlijk!). Technisch gezien moet er toch een mankementje zitten in de synchronisatie van m’n iPod naar Last FM, want Lea kan ik niet meer terugvinden op m’n tracking page. Daar heb ik eergisteren toch echt intens van genoten; onomstotelijk waar!

Ik zei het al: je gaat met die regen niet zomaar even op straat zitten; of in het gras. Maar een bushokje bood uitkomst. Beschermd tegen wind en regen (er stond zowaar een wandje voor het bushokje zodat de wind geen vat meer op me kon krijgen) maakte ik een aanvang met De diamant van Harry Mulisch; één van z’n eerste boeken uit 1954. Je vindt dat niet vaak in de literatuur; het perspectief vanuit een levenloos object. Eigenlijk is die beschrijving ook niet helemaal van toepassing op De diamant. Bij Willem Jan Otten in Specht en zoon kijken we inderdaad vanuit het perspectief van een schilderij; dat schilderij is het subject van het verhaal. Het verhaal van Harry Mulisch lijkt wat dat betreft meer op Niemand is onsterfelijk van Simone de Beauvoir, waarin we de eeuwenlange gangen volgen van een onsterfelijke man. Ook De diamant strekt zich uit over vele eeuwen, maar waar Simone de Beauvoir een mens als object beschrijft, reist in het verhaal van Harry Mulisch een enorme diamant als object van hand tot hand door de tijd. Als de ontdekker van de diamant al eeuwen dood is, vallen er in de Romeinse tijd (daar ben ik nu aangekomen; ik ben benieuwd naar het vervolg) nog steeds doden vanwege die diamant, maar blijft ze wat ze altijd is geweest: een bewonderd object dat mensen tot grootse daden en verwondering brengt. Later op deze plek misschien meer over dit boek.

Ook las ik weer een korte overdenking uit de nieuwste essay-bundel Onze lieve vrouwe van de schemering van Willem Jan Otten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Berlijnse geloofsbrieven of het titel-essay over zijn grootmoeder, wist me zijn verhaal over de Mérode niet zo heel erg te boeien. Ik ben eerlijk gezegd niet zo van de poëzie. Die maakt – daar begon ik daarnet al mee – de wereld vaak mooier dan de werkelijkheid; zo mooi dat ik het vaak niet meer kan volgen. Misschien kost het me wel teveel moeite om me in te lezen in zo’n gedicht en krijg ik er daarna te weinig voor terug? Ik weet het niet. Ik heb me er ook nooit zo in verdiept; ook gisteren niet. Er zijn maar weinig gedichten die mij grijpen. Langs de gewesten van het zijn is daar één van – van Martinus Nijhoff. Maar dat is voor mij een uitzondering. Zo schoon, herkenbaar en direct lees ik gedichten ook niet vaak. Ik verdiep me er ook niet in; misschien maakt dat het verschil tussen een liefhebber van poëzie en mij?

En ik las het eerste hoofdstuk in het boek Eindelijk thuis van Henry Nouwen. Herkenbaar is dat; hoeveel impact kunst kan hebben op een mensenleven. De reproductie van De verloren zoon van Rembrandt kwam op een moment dat het leven van Nouwen op kantelen stond. In de proloog bleef het eergisteren nog een beetje zweverig en spiritueel, maar Nouwen kennende heeft hij ook in dit – zijn bekendste – boek veel zinnigs aan mij te vertellen.

Tenslotte de omgeving; veelzijdig is het woord dat daar het beste bij paste. Zelfs door de regendruppels op mijn bril vielen een aantal dingen op. Allereerst het anachronisme van “De vereniging tot instandhouding van de hoogstamcultuur ‘De Bongerd'” (met website). Best mooi dat vrijwilligers zich in willen spannen voor het behoud van hoog groeiende en dus te plukken appels en peren. Het levert het beeld van een landschap, zoals dat honderd jaar geleden geweest moet zijn. Maar ook daar: ik beklim een dankzij hoogstamcultuur behouden fruitboom, dus ik ben?

Wandelend langs een kanaal stoomde een (stinkende) rijaak voorbij. Zo heb ik ze in m’n jeugd in Lisserbroek ook altijd voorbij zien varen, maar dat ze zo stonken naar diesel… Was dat toen ook al zo? En dan de bedrijvigheid vanuit al die boerderijen. Bijna elke boerderij heeft wel een bijverdienste ontwikkeld. De één verkoopt walnoten (25 stuks voor € 0,50); een ander verkoopt pallets en hefstrucks (of zullen de heftrucks de eerste bijverdienst zijn geweest?); en weer een andere ondernemer heeft zich ontwikkeld tot timmerman. Bijna elk huis langs de Middelkoop of de Hei- en Boeicopseweg heeft wel zo’n uithangbord waarop de bijverdienste kenbaar wordt gemaakt. Waarom al die bedrijvigheid? Omdat het ondanks de herverkaveling van Vijfherenlanden toch sappelen is in de veehouderij? De kleine grasveldjes tussen de oudere boerderijen, slecht onderhouden huizen en nieuwbouw zien er verwaarloosd uit. De oudere niewbouw is zo van alle opsmuk ontdaan dat het lelijk is geworden en de aanbouwsels aan sommige huizen (soms in het meervoud per huis) zijn foeilelijk. Als zich ergens een welstandscommissie (met terugwerkende kracht) met deze bouwsels zou moeten bemoeien, dan is het daar wel; in de Vijfheerenlanden. Hoe durf je zoiets toch zo op en bloot voor ieders blik open te stellen in wat voor het overige een openluchtmuseum lijkt?

Door al die regen fysiek niet echt tot rust gekomen week ik een paar kilometer voor Leerdam dan toch maar van de route af. Van de doorgaande wegen met nog best veel (doorgaand) verkeer kwam ik op een smal fietspad terecht, waar ik nog twee fietsers tegenkwam. Een kilometer lang drong steeds meer tot me door hoe eentonig regen kan zijn, als het in een maisveld neervalt. Maar dwars door Leerdam heen trok ik dan toch naar het van te voren virtueel geselecteerde restaurant De Blauwe Hoed in de buurt van de jachthaven. De wijn was er goed, het uitzicht wenkte veelbelovend (maar nogal triest door de regen), de bediening was vriendelijk, maar het eten had net iets beter gekund. In het restaurant en onderweg naar huis las ik in de trein verder in De diamant. Dat zorgt toch voor een bijzonder perspectief, als je meereist met die diamant.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.