De verwachting voorbij volgens Wim Dekker

Wim Dekker, Marginaal en missionair, Visie voor een krimpende kerk

Deze blog werd ook gepubliceerd op theologie.nl, een site van KOKBoekencentrum.

Hoewel ik mezelf na lezing van een boek maar weinig afvraag hoe ik zo’n boek nou zou karakteriseren, waaide die vraag na lezing van het boek ‘Marginaal en missionair, Kleine theologie voor een krimpende kerk‘ van Wim Dekker toch zomaar langs. En onvermijdelijk dacht ik toen terug aan een preek van Henri Nouwen die ik ooit bekeek:

Als je identiteit is gebaseerd op wat je doet, op wat je hebt of op wat (jij denkt dat) andere mensen daarvan vinden, dan is je identiteit als het huis dat is gebouwd op zand. De kernboodschap van Dekker in zijn mooie boek voor een krimpende kerk lijkt mij dat de kerk niet groeit en bloeit door wat wij doen, maar door onze verwachting dat God werkt; door afhankelijkheid van wat God bereid is te doen op Zijn geheel eigen wijze. Voor doeners zal dat een moeilijk verteerbare boodschap zijn, maar ik heb de problematiek van de kerk en een uitweg daaruit zelden dichter benaderd gezien. Op het eerste gezicht lijkt het allemaal erg traditioneel, maar door verder te graven in het boek stuitte ik op mooie inzichten en voelde ik dat ik goud in handen had.

Ja, zo zou ik het boek van Dekker graag willen karakteriseren: als een zoekend boek, waarin onze afhankelijkheid van een levende God verder wordt onderzocht. Dekker start zijn zoektocht bij het wonder dat het Evangelie kracht blijkt te hebben om te overtuigen; hoe onverklaarbaar dat soms ook mag zijn en hoe zwak we ons soms ook voelen staan als we Zijn verhaal vertellen. Karl Barth en zijn Römerbrief hebben daarbij voor Dekker een sleutelrol vervuld.

En juist op dat wonder blijven we hangen, want in ons wereldbeeld past niet dat God bepaalt wat gebeurt; dat God het hart van Farao verhardt en dat Hij het hart van Artaxerxes mee laat werken aan het vertrek van zijn vertrouweling Nehemia naar Jeruzalem. Bijbels gezien zou het zo kunnen zijn (Dekker citeert hier Pannenberg) dat God ons overgegeven heeft aan twijfels over Zijn macht, omdat wij eerst afstand van Hem namen en zelf Heer wilden zijn. Hoe komt het dat de kerk marginaliseert en onzichtbaar wordt in de wereld? Je zou de krimpende kerk als een straf kunnen zien. In dat geval is ook sprake van schuld en is missionaire activiteit niet de eerste hobbel die moet worden genomen. Op dat moment zoekt Dekker aansluiting bij Bonhoeffer die een heldere boodschap heeft voor een krimpende kerk: bid, doe het goede en wacht op God die juist daarbij aansluiting zoekt om telkens opnieuw wonderen te doen en mensen aan te raken. Hij gaat Zijn eigen weg en – zoals Casting Crowns zingen – “maybe the best thing we can do is just get out of the way“.

Geloof in God spreekt niet meer vanzelf. Met die opmerking zoekt Dekker aansluiting bij het begrip secularisatie, zoals gedefinieerd door Charles Taylor. God is zelfs voor veel christenen een optie geworden. Hoewel bijvoorbeeld een psalmdichter ook zijn twijfels had, was dat geen twijfel aan God. Voor hem was God geen optie, maar absolute werkelijkheid. Tegenwoordig lijken zich andere opties aan te dienen die we – benadrukt Dekker – niet anders kunnen omschrijven dan als heidendom. Autonomie en authenticiteit lijken nieuwe begrippen, maar nergens zouden die begrippen in vertrouwder handen moeten zijn dan in de kerk van Christus. Toch zijn ook christenen het zicht op de absolute werkelijkheid en de aanspraak van God op die werkelijkheid kwijtgeraakt. Zij vatten het levende Woord te graag in rationele begrippen, waarbinnen weinig leven en ruimte meer werd ervaren. Het geeft te denken dat Maarten ’t Hart zich nog steeds tegen dat beeld van de kerk verzet; waarmee hij zijn autonomie overigens weer uitlevert aan krachten en machten die zich tegen Christus verzetten. Tijd voor herbronning en herbezinning, waarbij Dekker in het voorbijgaan de namen van Levinas en Buber noemt. Want wat zijn autonomie en authenticiteit als ze niet in het licht van de relatie met God worden ingekleurd?

Toch moet een rationalistisch christen langzamerhand ook beseffen dat het allemaal niet sluitend is en dat de ergernis door de kieren van het systeem heen blijft kruipen. Aantrekkelijk christendom bestaat niet en een betrouwbare God leer je pas kennen, als je luistert naar wat Hij van je wil. Want zoals de dood na de zonde pas in tweede instantie intrad, zo blijft de eeuwige verlossing ook maar uit. Na de opstanding van Christus had het toch afgelopen moeten zijn met al die ellende en dan blijft het gewoon maar doorgaan… Het spreekt dus helemaal niet vanzelf dat mensen naar de kerk gaan, maar als ergens wegen worden gewezen naar het heil, dan is het toch altijd in die gebrekkige omgeving geweest. Als je Evangelie en Koninkrijk wilt leren kennen, moet je daar de kerk voor op de koop toenemen.

Daar gebeurt het dus; in de kerk. Welke kerk? Dekker heeft het daarbij (soms te) nadrukkelijk over de Protestantse stroming in de kerk. Dekker onderkent de punten die McGrath aanwijst, als hij de crisis van het protestantisme benoemt. Maar hij stemt niet in met McGrath dat het einde van het protestantisme nabij is. Waar het heil op andere plekken door eucharistie, liturgie of door de Heilige Geest wordt bemiddeld, blijft het unieke karakter van het protestantisme dat het heil daar door de preek wordt bemiddeld. Dekker erkent het punt van McGrath dat die prediking te rationeel en gepolijst is geworden, maar zoekt naar nieuwe wegen om het daar – in de prediking – opnieuw plaats te laten vinden. Dat was de unieke plek waar God Zich liet vinden; dat zal de plek blijven, waar God Zich steeds in nieuwe gedaanten zal openbaren. Geen einde van het protestantisme, zegt Dekker, maar een herstart zonder rationalisme. En hier – in de kern van het boek zit ‘m de pijn voor doeners. Want ja, dat vraagt veel van een predikant, maar hoe hij er ook aan trekt, hij kan dat niet bewerkstelligen. En ja, dat vraagt ook veel van de hoorder die anders naar de kerk komt. Net als de predikant komt hij met lege handen naar de kerk; komt hij daar biddend; in de vaste verwachting dat God werkelijk aanwezig is en aansluiting zal zoeken bij zijn dagelijks leven.

Dekker heeft er werk van gemaakt. Want wat is dat: bemiddeling van het heil? De predikant gaat daarvoor op zoek naar de boodschap van God voor vandaag; spittend in de Bijbel; maar ook zoekend naar de betekenis van de opgedolven boodschap voor het dagelijks leven van de mensen die hij bepreekt; en voor zichzelf. En de hoorder stelt zich open; niet voor god als optie, maar voor de God van Abraham, Isaäk en Jacob; voor de Vader van Jezus Christus. En God is daarbij aanwezig en werkt. Dat is zeg maar het goede doen van Bonhoeffer en biddend wachten tot God op Zijn eigen wijze het heil bemiddelt; het heil van Christus. Dat is dus niet alleen Sola Scriptura, maar ook Sola Gratia. Als de predikant spreekt en de hoorder luistert stemmen zij samen af op de hemelse golflengte en verwachten zij biddend dat God uitzendt. En – hoor je onder de regels bij Dekker – Taylor, Buber, Bonhoeffer en Levinas hebben over die relationele authenticiteit, waar God mensen ontmoet, heel waardevolle dingen gezegd.

Na deze oefening in afhankelijkheid volgen een aantal hoofdstukken die van mij hadden mogen ontbreken, maar die ongetwijfeld anderen aanspreken die zich mengen in de discussie over kerkplanting en/of eenheid vs. verscheidenheid. Het hoofdstuk over de stichting van nieuwe gemeentes vind ik overigens niet echt af. traditionele elementen en vernieuwing wisselen elkaar af zonder heldere argumentatie. Waarom mag het ene wel anders en moet het andere vooral blijven zoals het is? Bovendien voel ik dat afbreuk wordt gedaan aan mijn respect voor evangelische broeders en zusters. Dat voelt niet goed en ik had liever gezien dat Dekker ook in dit hoofdstuk de afgewogen stijl van zijn discussie met McGrath had herhaald. Dat stoort me, maar doet gelukkig geen afbreuk aan het betoog van Dekker, als hij zich aan het einde van het boek herneemt voor slotconclusies.

In zijn slothoofdstuk komt Dekker tot de conclusie dat het allemaal niet te bewijzen is, maar toch waar. Als meten weten voor je is, zal deze uitspraak je op z’n zachtst gezegd nogal vreemd in de oren klinken. Maar ook het moderne denken is gebaseerd op veronderstellingen die sterker lijken dan ze in werkelijkheid blijken te zijn; de uiteindelijke valkuil van Kuitert. Toch hebben Kuitert en Maarten ’t Hart natuurlijk wel een punt. Het waren en zijn mensen die vertellen over hun ontmoeting met God. Dat verhaal moet je niet groter maken dan het is en vervolgens als breed toepasbaar verklaren voor alle mensen met alle problemen. Toch – en dat verliezen theologen als Kuitert te ver uit het oog – komen die ervaringen in zoverre met elkaar overeen dat ze steeds opnieuw bevestigen dat God een boodschap heeft voor ieder mens en dat Zijn boodschap mensen op weg helpt in hun dagelijkse wandeling met God. En die boodschap blijkt niet alleen krachtige verandering teweeg te brengen bij mensen, maar brengt hele gemeenschappen in beweging. Hoewel dat argument geen rationele overtuigingskracht bezit, helpt het gelovigen om subjectieve emotie te ontstijgen en samen op te trekken in hun zoektocht naar nieuwe sporen van God die hen de weg wijzen naar Hem. Waterdichte, want op waarneming gebaseerde rationaliteit wordt dat pas als we elkaar aan gene zijde van het graf zullen treffen.

Het is gedurfd om in het kader van missionair gemeentezijn op te roepen tot bezinning en terug te willen keren naar herbronning en hernieuwde bezieling van de prediking. Dat lijkt heel traditioneel, maar dat is het natuurlijk niet. Als ik zelf zo’n boek zou schrijven zou ik de confrontatie met andere christelijke stromingen (die de bemiddeling van het heil zoeken en vinden in sacramenten, liturgie en bekeken in het licht van de Heilige Geest) wat minder benadrukken (zoals Dekker doet in zijn virtuele gesprek met McGrath). Ik zou veel meer zoeken naar de leerpunten uit die stromingen, want we hebben eerder veel te veel kind met het badwater overboord gekieperd. Confrontatie kan zomaar afsluiten (misschien is dat wel wat me echt teleurstelt in het hoofdstuk over kerkplanting). Traditioneel zou dat zijn, als het moet blijven zoals het nu is. Maar dat is niet wat Dekker betoogt. Hij zegt wel dat we er vandaag goed aan zouden doen als we biddend afhankelijk zouden worden van God en het goede zouden doen onder mensen (zoals God ons opdraagt). Dat is heel iets anders dan wat bijvoorbeeld Kennedy betoogt in zijn ‘Stad op een berg‘ en het is ook anders dan het missionaire wereldveroverende dat we de laatste decennia misschien te graag hebben willen doen. Terecht wijst Dekker erop dat de marginalisering van de kerk daarin te denken geeft en dat hij daarbij de vraag stelt in hoeverre we hier Bijbels gezien ook over schuld mogen spreken.

Feit blijft dat god in de wereld om ons heen eigenlijk geen optie meer is en ik vond het voor mezelf een eye opener dat God voor mij misschien ook niet meer dan een aantrekkelijke optie is. Wat heb ik voor die optie over? Durf ik me te onderwerpen aan een God die er aanstaande zondag gewoon bij is, maar van Wie ik lang niet elke zondag de lichtende sporen ontwaar? Geloof ik dat trouwens wel echt? Ik vind dat ontdekkende vragen die me te denken geven.

In onze gemeente bespreken we het boek van Dekker binnenkort in het kader van het jaarthema ‘Stad op een berg‘. Want – is het idee – de kerk moet als zoutend zout toch zichtbaar blijven in de wereld om ons heen? Dekker stelt daar grote vraagtekens bij. Niet wij moeten de kerk zichtbaar maken. God doet dat. En hij gebruikt daarvoor het Woord dat Hij door de predikant binnen laat dragen in het hart van zijn hoorders. En ondertussen – zolang God dat niet doet – bidden we, doen we het goede en vertrouwen we dat God geen optie is, maar dat Hij troost biedt in leven en sterven; dat hij niet mijn troost is, maar hij in gemeenschap onze troost is; betrouwbaar en alles omvattend.

Voor mij betekende Dekker een eye opener. Zelf zou ik het anders hebben opgeschreven, maar ik ben blij dat hij het zo en niet anders op papier heeft gekregen.

7 reacties to “De verwachting voorbij volgens Wim Dekker

  • Klaas van Meijeren
    13 jaargeleden

    Ha Karel,

    je hebt een uitvoerig artikel geschreven (meer dan een recensie) het valt me op hoeveel aspecten je erbij betrekt en hoe breed je om je heen kijkt. Eerlijk ook. God als optie.
    ik lees het boek van Dekker als een kritisch tegenover. Er vindt veel missionair werk plaats dat uitgaat van de veronderstelling dat de mens met een beetje goede wil wel te bereiken is. De kerk heeft veel potentie. Misschien gaat Kennedy daar in zijn boek in zekere zin ook vanuit. Kritisch tegenover, net zoals Van de Beek, zijn promotor. In die zin ben ik de laatste tijd geboeid geraakt door de gedachte in hoeverre iemands karakter ook medebepalend is voor zijn visie en werk. Natuurlijk is dat zo, denk ik dan. Maar soms is het wel heel erg aanwezig. Dekker is ten diepste een somber mens. En zijn spreken over Gods oordeel sluit daar zeer bij aan. Willem Maarten Dekker is nog een graadje erger geloof ik.

    Dus … het prikkelt mij, en tegelijk blijf ik gewoon aan de slag als prediker in Ede.
    Daar blijf ik trouwens wel de nadruk op leggen: verkondiging. En dat is iets wat Dekker driedubbel onderstreept. Hij gaat hier trouwens zondagmiddag in de dienst voor. Ben benieuwd. Hartelijke groet

    KLAAS

    • Klaas,

      Ik probeer goede literatuur altijd dichter bij mezelf te brengen door persoonlijke vragen te stellen en hoop dat anderen dat op die of op een andere manier op kunnen pikken. Mij helpt dat heel goed om een goed boek – en zoals je hebt gelezen, vind ik dat van het boek van Dekker; dat het goed is – te verwerken en ervan te leren.

      Jij kent Wim Dekker ook in andere verbanden; ik alleen van ‘vroeger’. Maar ik merk dat ik heel erg aansluiting bij hem vind (zoals ik die ook vaak bij Van de Beek vind). Het zal inderdaad niet alleen iets over de schrijver en zijn/haar karakter zeggen, maar ook iets over mijn karakter. Zoals je las in mijn ‘artikel’ ben ik het niet in alles eens met wat Dekker schrijft. Hij daagt me wel uit om preciezer uit te drukken wat ik vind en voel. In Delft leid ik een studiekring over het boek en hoop ik daar met gemeenteleden nog een stap verder mee te komen. Hij prikkelt me om ook anderen te prikkelen verder te denken dan hun standpunt lang is.

      Wat mij het meest te denken geeft? Dat wij met lege handen staan en dat we met een beetje goede wil onze medemens helemaal niet kunnen bereiken; en dat die medemens daar ook helemaal niet voor open staat. En zelfs voor de prediker – dus ook voor hemzelf – blijft gelden dat hij natuurlijk zijn preken goed moet voorbereiden, maar dat het daar met een beetje goede wil dus niet van afhangt. Iedereen in de kerk – niemand uitgezonderd – staat, zingt, bidt, zit, spreekt en luistert met lege handen. Afhankelijkheid kun je niet betrachten (ik merk dat ik voor deze ene keer in Oudhollands toch echt beter uit kan drukken wat ik bedoel dan ik met mijn hedendaagse woordenschat zou kunnen). God kent ons en hij weet dat we zelfs daarvoor een actieplan kunnen maken en gaat onafhankelijk van ons Zijn Eigen gang. Niemand heeft mij dat ooit zo duidelijk kunnen maken als Dekker in dit boek nu doet. Ik weet niet of je dat bedoelt als je het over somberen hebt? Dat is inderdaad nogal negatief gedacht over de menselijke mogelijkheden. Maar het lijkt me de kern van het Protestantisme, waar de Rooms-Katholieken destijds het nakijken naar hadden. Het afgelopen halve jaar heeft me dichter bij die kern gebracht. En ik moet zeggen dat me dat meer dan evenredige rust heeft gebracht.

      Veel zegen in je werk als prediker (ik ben jaloers op je). Jij ziet uit naar de dienst met Dekker. Wij zien uit naar de dienst binnenkort in Den Haag met jou; met God.

      Karel J.

Trackbacks & pingbacks

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.