Thomas Buergenthal – Een gelukskind

Thomas Buergenthal, Een gelukskind, Van Auschwitz tot het Hooggerechtshof

Als Document Humain is dit boek van onschatbare waarde. Literair gezien is het boek weliswaar middelmatig, maar dat valt van veel autobiografisch werk vast te stellen. Ook in de twee delen van de autobiografie van Elie Wiesel (‘All Rivers Flow to the Sea…’ en ‘… And the Sea Is Never Full’) klinkt af en toe een stukje zelfgenoegzaamheid door (doe mij maar ‘De nacht’, ‘De dageraad’ en ‘De dag’ van Wiesel; dat is pas literatuur!).

De onder-ondertitel van het boek van Buergenthal zegt het echter treffend: “Het verbijsterende verhaal van een man die de kampen overleefde en zijn leven wijdde aan de rechten van de mens”. Ik vond dat niet alleen van de passages over de kampen. Vooral de passage over de dodenmars van Auschwitz naar Sachsenhausen (boven Berlijn; vorig jaar was ik daar nog met m’n vader) voelen verbijsterend aan. Je voelt dat hiervoor geen woorden te vinden zijn. Een dodenmars overleven; dat ontstijgt elk menselijk (voorstellings-)vermogen. Als ergens de term onmenselijk van toepassing is, dan is het in al haar betekenissen van toepassing op dit verhaal. Gelukkig waren er Tsjechen die het gevaar niet zagen of het negeerden en brood ‘uit de hemel’ in de treinen gooiden. Anders had niemand het overleefd; ook Thomas niet.

Ik geef hier zomaar een paar citaten uit de eerste helft van het boek die me opvielen.

Zo waren de concentratiekampen niet alleen een proeftuin voor de moraliteit van degenen die noch verklikkers noch Kapo’s werden, maar ook kweekvijvers voor de meest meedogenlozen, die de beste overlevingskansen hadden.

Zonder commentaar.

Ingang Sachsenhausen met de tekst 'Arbeit macht frei'

Ik was opgelucht toen ik eindelijk de ingang van concentratiekamp Sachsenhausen zag met het opschrift ARBEIT MACHT FREI. Deze leus, die gegeven de context volslagen absurd was, was niet absurder dan de motieven die ons naar Sachsenhausen voerden… De idiotie ervan is moeilijk voorstelbaar, tenzij je het beschouwt als een spel dat is uitgedacht door patiënten van een inrichting vol misdadige krankzinnigen.

En zelfs die verklaring schiet wat mij betreft nog tekort om te begrijpen wat er destijds gebeurde.

Imre Kertész en Elie Wiesel hebben onnavolgbaar goede romans geschreven met autobiografische elementen. Met name Elie Wiesel heeft ons ook zijn ‘echte’ levensverhaal verteld. Het verhaal van Thomas Buergenthal is niet beter of slechter dan de autobiografieën van Elie Wiesel. Literair gezien gebruikt Elie Wiesel weliswaar mooiere taal (je voelt dat hij zijn leven lang met die taal gespeeld heeft en daar plezier in heeft gehad); Thomas Buergenthal komt niet verder dan een onderhoudend verhaal. Opvallend vind ik wel dat al die overlevenden hun eigen verhaal vertellen. Er is geen verhaal hetzelfde. Voor Wiesel was zijn leven na de oorlog één grote worsteling met God (als je het oneerbiedig in die ene zin samenvat); voor Kertesz was het van de regen in de drup (van nazisme naar communisme in Hongarije); voor Buergenthal is zijn na-oorlogse verhaal een succesvolle carrière; weer (te veel) anderen hebben zelfmoord gepleegd. Het is voor mij niet zo heel relevant waarom de ene een mooi verhaal kan vertellen en een ander een einde maakt aan zijn kleine verhaal. Het herinnert mij er telkens wel aan hoeveel geluk ik heb gehad.

Dit voorjaar had ik een kort gesprek met een Nederlands joodse schrijfster (Doeschka Meijsing). Zij vertelde tijdens een lezing dat er bij haar thuis na de oorlog niet meer werd gepraat over wat was gebeurd. Ik vroeg haar na afloop van haar lezing hoe dat nou toch kwam en ik benadrukte dat mij dat intrigeerde; zelfs verbijsterde; ik begreep het gewoon niet. Fijntjes voegde ze mij toe: jij weet niet wat een trauma is; gelukkig maar…. Ik ben er achter gekomen dat daar veel waarheid in zit en ik ben Buergenthal, Wiesel, Kertész en vele anderen dankbaar dat ze dat trauma voor mij en voor veel andere lezers opzij hebben gezet; zich er doorheen gevochten hebben. Ik leer elke keer weer van deze verhalen hoe bevoorrecht ik tot de dag van vandaag ben geweest; ondanks het verdriet dat ik in m’n leven toch ook tegengekomen ben. Voor mij is dat verdriet bij nader inzien voorstelbaar gebleven (hoewel de pijn toch ergens blijft hangen). Buergenthal durft het uiteindelijk ook aan om zijn geschiedenis onder ogen te zien, maar het kostte hem een mensenleven voordat hij daar aan toekwam. Ik begin te begrijpen, waarom hij daar zo lang voor nodig heeft gehad.

Dank je, Thomas!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.