Jayda of de kunst van het laten gaan

Net zat ik nog in de zon en voelde ik me een gezegend mens. Vanmorgen sprak ik in mijn thuisgemeente Evangeliegemeente Morgenstond over Psalm 10 en kwam de tekening van Gustave Doré, ‘Het kind Mozes op de Nijl’, voorbij. Vanmiddag zat ik er met de muziek van Guilt Machine, ‘On This Perfect Day’, met een sigaar en een La Chouffe over na te denken en vroeg ik me af hoe ik toch bij die tekening terecht was gekomen. En ik besloot om nog eens te bloggen over Jayda; een prachtig lied van Neal Morse.

Wat betekent die tekening voor mij?

Maar laat ik eerst toelichten wat die tekening voor mij betekent. Ik moest er lang naar zoeken, want 99% van de tekeningen en schilderijen die ik vond op het internet staan in het teken van eind goed, al goed; het feel-good; en dat was nou juist waar ik niet naar zocht. Ik heb er de kinderbijbels nog eens op nageslagen, maar zelfs Rembrandt schildert dat Mozes werd gevonden door een Egyptische prinses; de dochter van de koning die dit kindje en al zijn leeftijdgenoten uit wilde roeien. Maar daar zocht ik niet naar; naar dat eind goed, al goed. Ik zocht naar de (beschermde) onzekerheid die aan de eenzaamheid in deze tekening vooraf ging. Amram en Jochebed zullen die engelen niet hebben gezien; die Gustave Doré hier wel heeft getekend; en terecht; denk ik nu. Maar de vader en moeder hebben die nacht – met hun zoon Mozes in het riet – vast niet lekker geslapen. Het moeten slopende momenten zijn geweest voor de moeder van Mozes voor ze haar zoon via de Egyptische prinses weer aan haar borst te zogen kon leggen. Daar ging onzekerheid aan vooraf; ondanks het vertrouwen dat ze ergens diep in hun hart ook moeten hebben gehad.

Jayda

Maar hoe kwam ik bij een preek, waarvan dit plaatje het centrum en kantelpunt vormde; van verkrampt vasthouden aan eigen pijn, verdriet en onzekerheid naar het loven van God vanuit de tenen van je voeten? In het zonnetje zojuist kwam ik na die vraag terecht bij Neal Morse; bij zijn lied ‘Jayda‘; waarover ik eerder blogde. Afgelopen maart was Neal heel even in Vleuten (of all places) en vertelde hij het verhaal over Jayda; zijn dochter met het gat in haar hart die werd genezen. Ik kende het lied en had het al vele malen gehoord. Ik had erover gelezen. Ik had de verhalen van Neal over de genezing gehoord, maar nooit zoals hij het afgelopen maart vertelde. Ze – Neal en zijn vrouw – hadden Jayda – die er afgelopen maart blakend van gezondheid bij was – al meerdere malen naar het podium gebracht. Maar genezing bleef uit. Tot de zondag waar Neal Morse niet bij was, omdat hij half dronken genoot van de roem van een mooie rocker in Duitsland (prachtig vastgelegd in de omringende muziek op de plaat ‘Testimony 2’). Zijn vrouw ging alleen naar het podium en vroeg opnieuw om genezing voor haar dochter. Maar deze keer nam de oudste haar apart en vroeg haar om haar dochter los te laten; bij wijze van spreken als Mozes in een mandje te leggen en af te duwen; onderweg naar de vertrouwde en open handen van God. En pas toen zijn vrouw dat deed – Jayda losliet en haar in de goede Hand van God durfde leggen – werd Jayda genezen. Nog geen week later ontdekten de dokters astonished dat het gat verdwenen was. En zij verklaarden – konden niet anders – Jayda gezond.

Waar zijn vrouw liet gaan, wilde Neal Morse vasthouden

Vanmiddag in het zonnetje besloot ik om daarover te bloggen en Jayda nog eens te vertalen. Maar terugbladerend in m’n eigen blog ontdekte ik dat ik dat al had gedaan onderaan mijn blog over Testimony. Daarom vertaal ik vandaag het verhaal over de context van dit prachtige en kwetsbare lied (waarin het net als in mijn preek draait om loslaten: “But Jayda, Your mommy knows she has to let you go”); over Neal Morsen op het moment van genezing in Duitsland:

Nachtelijke verzamelaars

We were rockin’, we were rockin’
We were rockin’, we were rockin’
We were rockin’, we were rockin’
rockin’, rockin’, rockin’

Ik was dronken toen ik hoorde over haar genezing.
Toen de telefoon ging, viel ik uit bed
Toen het nieuws doordrong, blies dat een zekering op in mijn hoofd
Ik was helemaal alleen om drie uur ’s morgens
In een Oost-Europees hotel
We were rockin’ the blues
En bliezen de stoppenkast aan stukken als we schreeuwden

Oh yeah, oh yeah
De nachtelijke verzamelaars voelden geen pijn
Oh yeah, oh yeah
Hoe kon ik weten hoe snel dit allemaal zou veranderen?
Oh yeah

Het eerste dat ik zei was “Ik geloof het niet”.
Daarna greep angst mijn hart en hield dat vast.
Ik had liever verdriet dan dat ik begon te geloven en er naast zou zitten
“Nou, alles wat ik je kan vertellen is wat zij mij vertelden”
zei mijn vrouw en ze zei het nog een keer
Haar hart ziet er goed uit
Ze konden het gat in haar hart van voorheen niet meer terugvinden.

Oh yeah, oh yeah
De nachtelijke verzamelaars voelden geen pijn
Oh yeah, oh yeah
Hoe kon ik weten hoe snel dit allemaal zou veranderen?
Oh yeah

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.