Een dialoog tussen christenen, Joden en moslims; moet dat nou?

Karl-Josef Kuschel, Strijd om Abraham, Wat Joden, christenen en moslims scheidt en bindt

Voor m’n studie theologie rondde ik in september het vak ‘Abrahamitische religies’ af en ik las daarvoor het boek ‘Strijd om Abraham – Wat Joden, christenen en moslims scheidt en bindt‘ van Karl-Josef Kuschel. Ik had het precies over dat boek, toen ik halverwege september op Facebook m’n frustratie uitte als “vrijzinnig geleuter zonder vaste grond“:

Ondertussen heb ik die frustratie kunnen vertalen in een stuk dat ik moest schrijven als afsluiting van het vak (dat ik bewust had uitgesteld tot na het tentamen) (integraal na te lezen in deze pdf). Kort door de bocht durf ik – onder verwijzing naar de opdracht – te stellen:

  1. Kuschel heeft zijn ideaal ingelezen in de Bijbel. De onderbouwing van zijn argumenten is eenzijdig en onvoldoende. Derhalve is sprake van overhaaste generalisatie.
  2. Er moet veel van Kuschel. Joden en moslims moeten meedoen aan de dialoog die hij op wil zetten en christenen die zijn ideaal niet delen worden als achterlijk weggezet. Dat irriteert me mateloos; zeker omdat zijn verhaal slecht is onderbouwd.
  3. Een dialoog kent zenders en ontvangers. Kuschel stelt zich vooral op als zender en luistert slecht naar zijn gesprekspartners. Daardoor mist hij een hoop van wat zij in willen brengen. Dat maakt een zinvolle dialoog op voorhand moeizaam en meerdere theologen hebben erop gewezen dat hij niet alleen de Bijbel, maar ook islam en Jodendom vooral interpreteert in het licht van zijn ideaal.

De slecht onderbouwde inhoud van het boek ten spijt is dat ondertussen wel boeiend. Want vrede en gerechtigheid voor de wereld, te beginnen bij Jeruzalem, dat wil ik ook! En veel boeiender dan onze eventuele gezamenlijke oorsprong (daar zit ‘m in de bovenstaande 3 punten de belangrijkste pijn wat mij betreft) vind ik die zoektocht naar vrede en gerechtigheid die ons mogelijk zou kunnen binden.

Let wel op wat ik zeg. Ik zeg mogelijk, want kijkend naar de geschiedenis van het christendom hebben christenen maar al te vaak oorlog en ongerechtigheid gedaan aan Joden en moslims. Afgezien van de vraag of christenen schuld hebben aan holocaust (dat van oorsprong brandoffer betekent) of shoah (dat van oorsprong catastrofe of vernietiging betekent) zijn er christenen, waaronder ik, die zich diep schamen voor wat onze voorouders de Joden daarmee hebben aangedaan; zeker omdat hier eerder van een structureel patroon in de geschiedenis gesproken moet worden dan van een lugubere uitzondering. Anti-semitisme stamt al uit de eerste eeuwen van het christendom, toen de heidenen de Joden verdrongen naar de rand van de kerk. En dat anti-semitisme is nooit meer gestopt; hoogstens onzichtbaar sluimerend afwezig geweest in de geschiedenis van de kerk. Vandaag sluimert het daar nog steeds als anti-islamisme (zie bijvoorbeeld mijn blog over Te veel gevraagd? van Van de Beek). En over anti-islamisme gesproken: wat tijdens de kruistochten is gebeurd wordt altijd vakkundig buiten beeld gehouden, maar telkens opnieuw refereren christenen (als overwinning) en moslims (als argument voor vergelding) aan wat toen is gebeurd.

Zo gemakkelijk is het allemaal dus niet; wil ik maar zeggen. Ondertussen blijf ik erin geloven dat bij Abraham een ander aanknopingspunt is te vinden. Want hoe je het ook wendt of keert: Abraham had een bijzondere relatie met God en zijn geloof werd hem tot gerechtigheid gerekend (zowel Oud- als Nieuw-Testamentisch te onderbouwen). Van het Jodendom hebben we daarin denk ik nog veel te leren. Joodse Schrijvers en denkers als Martin Buber, Abraham Joshua Heschel, Emmanuel Levinas, Eugen Rosenstock-Huessy en Franz Rosenzweig die voortdurend wezen op het verschil tussen jou en mij of gij en ik (zoals Rosenstock-Huessy de woorden van Buber om zou willen draaien). Ik kan niet om jou/Hem heen. Jij/Gij kunt mij ter verantwoording roepen. Als ik ooit een boek zou schrijven over toenadering tussen Joden, christenen en moslims, zou ik mijn onderzoek richten op de vraag of die jij/ik-verhouding (let op de volgorde) terug te vinden is in Oude en Nieuwe Testament en hoe dat paradigma mij en andere christenen zou kunnen helpen om aansluiting te vinden bij Joden en moslims; misschien ook wel bij ongelovigen, agnosten, atheïsten, hindoes en andere (niet)gelovigen.

Kuschel wijst ons met zijn nadruk op onze gezamenlijke oorsprong in Abraham de verkeerde weg; is mijn overtuiging. Als het al een weg zou kunnen zijn, geeft hij vooringenomen argumenten die mij er niet van overtuigen dat hij een heilzame weg naar vrede wijst. Die vrede is ondertussen wel mijn droom. Want wat zou het mooi zijn, als we op die manier (heel Joods) bij zouden kunnen dragen aan de gerechtigheid die God op aarde wil vestigen; aan vrede voor Jeruzalem. En met de wetenschap van vandaag (de missing factors waarop Levinas, Rosenstock-Huessy e.a. ons wijzen) vind ik in Abraham een mens van vlees en bloed die dichter bij God leefde dan ik vaak doe; die beter dan ik begreep en aanvoelde hoe hij zich in een Gij/ik-relatie thuis kon voelen.

Overigens kom ik ze sporadisch tegen in mijn dagelijks leven: Joden en moslims van vlees en bloed. Maar de keren dat ik ze tegenkwam heb ik het als een zegen ervaren dat ik hun boeken las en/of hen ontmoette. Ik heb veel van hen te leren; merk ik elke keer opnieuw. Soms hebben zij mij nodig, omdat wij hen in onze maatschappij veel te vaak naar de harde onderkant van de samenleving verdringen. Van die ontmoetingen moeten we het hebben; ontmoetingen waarin wij ons open opstellen en luisteren naar het beroep dat de ander op mij doet. Dat lijkt strijdig met de opdracht die Jezus ons gaf: “Maak ze tot mijn discipelen”. Toch geloof ik erin dat gerechtigheid verlangen oproept naar nog meer van Zijn gerechtigheid. Toch geloof ik dat als ik integer omkijk naar de anderen om mij heen, dat anderen mij ter verantwoording roepen en dat ik op dat moment getuigen mag van de hoop die in mij is.

“Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde” (1 Korintiërs 13:13). Misschien was dat mijn frustratie wel; dat de liefde van Kuschel voor Abraham zo ondersneeuwde onder zijn idealen en conceptuele argumenten. Je kunt het ook ingewikkelder maken dan nodig is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.