Hoe geluk een fysieke bezigheid kan worden

In de week van 14 t/m 18 februari had ik mij verplaatst naar een plek in Duitsland en genoot ik een week lang vanuit mijn huiskamer van het volgende uitzicht:

Op dinsdag vertrouwde ik het volgende toe aan het digitale papier.

Ik wist nooit beter dan dat geluk een geestelijke aangelegenheid was. En ik geloof ook niet dat het goed is, als je geluk in je lichaam voelt. Misschien voel ik ook wel niets, maar is het veeleer het missen van iets; de spanning in m’n lijf is even weg van terug geweest. Zoiets moet het zijn.

Toch voelt het weldadig aan om even weg te zijn. Het leven komt hier in Kröv tot rust. Ik heb de gordijnen nog even open gehouden, zit daardoor te kijk als in een etalage, maar kijk zelf in een zwart gat, waarop ik de herinneringen van die dag projecteer. De rijnaak vaart opnieuw voorbij en doet er weer een half uur over om uit beeld te verdwijnen. Ik probeer mijn verrekijker scherp te krijgen op de voorsteven van het schip. Ik speur naar een naam; naar een betekenis. Misschien heeft God me vandaag nog iets te zeggen? Maar nee; de naam van het schip komt niet in beeld; niet dus. De bomen staan kaal of groen zichzelf te zijn en in het zwarte gat bewegen zich dan toch eindelijk wat lichtjes; opnieuw een rijnaak die in het donker met een gespiegeld lichtje voorbij vaart; een trein die zijn licht werpt over het water en de witte en rode mieren die aan gene zijde van de Moezel voorbij kruipen en een dorp binnen rijden. Het leven lijkt hier stil te staan, maar gaat toch zijn gang. En ik kijk toe; bedenkend.

Want zo stil is het natuurlijk allemaal niet. De schipper van de rijnaak moet zijn geld verdienen en blijkbaar is het goedkoper om de bulk door hem te laten vervoeren. En eigenlijk is het helemaal niet handig om aan beide zijden van de rivier een dorp te bouwen. Die dorpen moeten door wegen met elkaar verbonden worden en dat geeft allemaal maar dubbel werk aan duur betaald onderhoud. In het vlakke Nederland kun je niet op die manier naar de wereld kijken; van bovenaf, terwijl alles doorgaat. Het voelt een beetje als God zijn, maar toch anders; zonder invloed; als de toeschouwer in een boek van Herman Franke (zie mijn blog over de Camera Obscura bij Herman Franke van een paar maanden geleden alweer). Op de vierkante millimeters van Nederland lijkt niets stil te staan. Alles lijkt daar te bewegen en het haast zich voort. Op die vierkante millimeter zit je elkaar in de weg en heb ik te dichtbij laten komen. Dat zal me niet opnieuw overkomen, bedenk ik hier; maar dat is te gemakkelijk gezegd.

Toch ben ik hierheen gekomen om na te denken over die vierkante millimeters en wat daar met mij gebeurt; wat ik daar moet doen om het niet opnieuw te laten gebeuren; dat geluk fysiek missen wordt van spanning. En het verstilde leven helpt daarbij. Hier begin ik te vermoeden dat al die haast en stress er eigenlijk niet toe doen. Dat het gaat om God, om m’n gezin, om m’n vrienden en om mij. Dat het niet gaat om wat ik doe of bereik, maar dat het belangrijk is waarom ik herinnerd wil worden. Inga gaf me ooit de opdracht om een ‘In Memoriam’ voor mezelf te schrijven; voor als ik er niet meer zou zijn. Daar bracht ik toen nog weinig van terecht; van dat schrijven over mezelf als ik dood zou zijn. Daar ging het natuurlijk ook helemaal niet om, want ik ontdekte dat ik het belangrijk vond om van mensen te houden en door hen geliefd te zijn; en om ‘the beloved’ te zijn van God. Ik ben nooit te oud om te leren. Ik ben nooit te laat om opnieuw te beginnen.

Maar laat ik eerst maar weer eens genieten van de sloot met koffie die ik net voor mezelf heb gezet; en het boek ‘Thuis’ nemen van Marilynne Robinson en het lezen tot m’n ogen erbij dichtvallen. Heerlijk zo’n weekje er tussenuit!

Trackbacks & pingbacks

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.