Anna Enquist – Contrapunt

Anna Enquist, Contrapunt

Anna Enquist beweegt zich met Contrapunt wat mij betreft op eenzame hoogte in literair Nederland (uitzonderingen daargelaten). Wat een boek! Vele malen beter dan het losse verhalenbundeltje De kwetsuur dat ik recent las van Enquist; onvergelijkbaar veel beter!

Enquist heeft haar boek opgehangen aan de Goldbergvariaties van J.S. Bach. En passant beschrijft ze een aantal momenten uit het leven (en de dood) van Bach. In een telkens terugkerend rythme worden de variaties uitgebreid beschreven, maar ook daarin draait het vooral om de pijn die het kost om ze te spelen. De verleden tijd weeft zich daar synchroon, vanzelfsprekend en herkenbaar doorheen. De levenslessen zijn verdiepend.

Het verhaal gaat dus over een pianist; een pianiste; de vrouw die ooit moeder was van een dochter en een zoon. De man – haar man – speelt slechts een marginale rol. De pianiste speelt en herinnert. Dat doet pijn. De ontknoping van het verhaal (Enquist verloor zelf nog niet zo heel lang geleden haar dochter) komt binnen als een steen door een ruit: snel, schokkend en vernietigend.

Aan het begin van haar boek introduceert Enquist een metafoor. Daar wordt het verdriet al pijnlijk voelbaar:

… een indianenstam. De mensen van dat volk zien het verleden voor zich liggen en voelen de toekomst in hun rug. Hun gezichten zijn naar de geschiedenis toegekeerd… De merkwaardige, omgekeerde oriëntatie werd door een taalkundige ontdekt… De toekomst had zijn stevige armen om haar heen geslagen… De toekomst was groter dan zij… Ze verzette zich. Het verleden moest dichterbij blijven, in haar volle zicht. De druk van de arm werd onaangenaam… De omhelzing werd een verstikking, ze smoorde in de armen van de toekomst… Hij zal haar wegleiden van wat haar dierbaar is, hij zal haar brengen naar plaatsen waar zij niet wil zijn.

Als de buurvrouw van de vrouw, de man, de dochter en de zoon in Zweden aan haar man vraagt wat er met hem is volgt het dodelijke – zomaar middenin een ander verhaal; plompverloren lijkt het wel:

Langzaam wendt hij zijn gezicht, onder de zakdoek met de knopen, naar haar toe. ‘Ze komen niet’, zegt hij moeilijk. ‘Er is iets gebeurd. Ze komen niet.’

Nog geen 100 bladzijden later weet je wat er is gebeurd. Maar eigenlijk weet je dat dus al op pagina 109. Bij mij stond het heden achter me die meelas en -speelde (hoewel ik geen noot meer zou kunnen lezen) met de vrouw; de vrouw die haar dochter maar niet los kon laten, maar daartoe gedwongen werd. Dat is zo herkenbaar en boeiend, maar tegelijkertijd zo verstikkend en geforceerd. Moeder en dochter (vader en zoon doen er eigenlijk niet toe en zijn alleen het verhaal ingeschreven om de dochter nog beter te leren begrijpen) kunnen elkaar niet loslaten. Ze blijven hulpbehoevend om elkaar heendraaien. En na dat ene moment (‘er is iets gebeurd’) blijft dat verleden de vrouw zo verstikkend bezighouden dat ze ook daarin haar dochter niet meer los durft te laten.

Op de laatste pagina van Contrapunt komt de metafoor nog één keer terug:

“De toekomst heeft zich in de verste hoek van de kamer teruggetrokken. Buiten gaat het leven zijn onhoudbare gang.

Eindelijk rust. Geen panische drang meer om te spelen. Acceptatie heet zoiets? Nee, zelfs dat is niet het goede woord. Het einde – de Aria da capo – van de variaties is bereikt. Een open einde misschien?

Trackbacks & pingbacks

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.