Het ongemakkelijke ongelijk van vrijblijvendheid

Background photo created by tirachard – www.freepik.com

Deze blog werd ingekort gepubliceerd op H|Nieuws, een site van De Haagse Hogeschool

Beste Mathieu,

Ik las je laatste twee blogs; soms met instemming, maar vaker met de vraag of we het wel over dezelfde werkelijkheid hebben; over dezelfde Haagse Hogeschool.

Kopjes koffie

In je laatste blog van 15 januari 2018 heb je het over “het CvB [dat] heel veel kopjes koffie moet drinken om kritiek van docenten en medewerkers te vernemen”. Dat hebben Leonard en recent Hans gedaan; weliswaar met pizzapunt, maar toch. Het zal je – gezien de inhoud van je blog – verbazen, maar ik heb deze bijeenkomsten als een constructief gesprek ervaren waar ook heel veel ruimte was voor kritiek op het beleid van het CvB.

Dinsdag 16 januari jl. gaf Leonard aan iedereen die dat wilde – jij was er ook voor uitgenodigd – inzage in zijn bevindingen en beleving bij die gesprekken. En ook daar was weer ruimte voor kritiek. Sterker nog: hij organiseerde die tegenspraak zelf en gaf er alle ruimte voor. Klopt het dat ik je daar niet heb gezien; in ieder geval niet heb gehoord?

Vrijblijvendheid

Dat knelde. Want waar jij in je laatste blog (gebrek aan ruimte voor) tegenspraak verbindt met de crisis van de hogeschool ervaar ik een heel andere crisis bij de Haagse. Ik ben nog niet zo heel lang terug op de thuisbasis die ik bij mijn eerste afscheid van de Haagse in 2002 benoemde als een warm bad. Ondertussen heb ik buiten gespeeld; in het bedrijfsleven en bij een niet nader te noemen Technische Universiteit in deze regio; als software engineer, project manager en HRM.

Als er al sprake is van een crisis bij de Haagse dan zou ik die op basis van dit vergelijkingsmateriaal niet benoemen als gebrek aan ruimte voor tegenspraak, maar als veroorzaakt door teveel vrijblijvendheid. Ook in jouw blog lees ik dat terug: medewerkers zouden er wat jou betreft mee weg moeten komen als ze eenmaal genomen besluiten niet uit willen voeren.

En dat zeg ik bewust anders dan jij het zegt. Dat zeg ik zo, omdat ik daarmee de zwarte kant van de medaille wil laten zien die jij benoemt als ruimte voor “stevige tegenkracht en het vrije woord”. Je drijft daarin door; vind ik.

Natuurlijk: ik wil me ook veilig kunnen voelen als ik dit schrijf. Ik ben ook voorstander van tegenkracht. Maar ik vind wel dat dit op de juiste plekken moet gebeuren en dat mijn collega’s er niet mee weg mogen komen als ze eenmaal gevormd beleid en besluiten aan hun laars lappen en dwars daar tegenin hun eigen weg kiezen of stilzwijgend kiezen voor een pocket veto van dat beleid (de term kwam ik tegen bij een andere Mathieu, Mathieu Weggeman, Leidinggeven aan professionals? Niet doen!); de echte kaarten verborgen tegen hun borst of in hun broekzak.

Hoor en wederhoor

Deborah Mevissen legt haar vinger in haar gastblog van 22 januari 2018 op één van de zwaktes van je blog. Blijkbaar heb je je oor laten hangen naar de medewerkers die bij jou zijn komen klagen over de sfeer bij OK&C die jij benoemt als “verstikkende, onderdrukkende cultuur van censuur en angst”. Dat zijn grote woorden. Ik ga ervan uit dat je verder hebt gevraagd, maar heb je daarbij gezocht naar de verborgen agenda die zij wellicht ook hanteren; naar de kaarten die ze misschien tegen de borst houden en die niemand mag zien? Heb je serieus onderzocht of ze wellicht weg willen komen met het saboteren van beleid dat in allerlei gremia is besproken en hun eigen ding willen blijven doen? Natuurlijk: als de zorg terecht is zou ik ook verzet organiseren, maar als die cultuur bij OK&C in jouw ogen echt zo verstikkend is, waarom heb je Deborah niet gevraagd naar “de intenties achter het formulier”? Dat had wellicht een hoop gedoe voorkomen, want Deborah beseft ook – lees ik tussen de regels door in haar blog – dat de introductie van het formulier geen schoonheidsprijs verdient.

Zonder verdere argumentatie stel je dat “het voor de HR en de bonden klip en klaar is dat dit in strijd is met de afspraken in de Uitvoeringsregeling R&O”. Ik heb ‘m er nog eens op nageslagen, maar dat vind ik een nogal ongenuanceerde stelling en ik deel dat standpunt niet. De uitvoerings­regeling laat veel meer ruimte dan jij in je blog zonder verdere argumentatie stelt.

Mijn vraag blijft daarom: waarom wel de hoor en niet de wederhoor?

Democratisering: tussen- of eindstation

Sinds 1968 – het jaar dat ik elk jaar in oktober herbeleef als het prachtige jaar van mijn ontstaan – is er veel veranderd. Weliswaar heeft democratisering zijn beslag gekregen; recent nog in wetgeving die OC’s gebiedt. Maar het ziet er ongetwijfeld anders uit dan in de droom die studenten en hun docenten van destijds voor ogen hadden. Democratisering heeft zijn spoor getrokken, maar heeft het tegen andere bewegingen in de maatschappij op moeten nemen. Daarmee is het geworden tot wat het vandaag is; niet meer en niet minder. Dat geeft ruimte voor een eigen mening en voor stevige tegenkracht. Maar er moet ook gewerkt worden en werk vindt ook buiten de deur van De Haagse tegenwoordig plaats binnen kaders van besluitvorming en beleid; of je dat nou leuk vindt of niet. En als dat nog niet duidelijk was: ik beweeg me als een vis in het water binnen kaders waarin niet iedereen maar kan doen waar hij of zij zin in heeft. Ik ben dan ook voorstander van kaders, omdat ze mede dankzij allerlei checks en balances leiden tot resultaat.

Als de wegen scheiden

Je kent me natuurlijk niet persoonlijk. Misschien komt dat nog. Maar als ik mezelf in een hokje zou moeten plaatsen, dan zou ik mezelf hoopvol realistisch noemen. Ik ben van nature hoopvol ingesteld. Ik geloof in de weerbaarheid van mensen (zelfs als ze in hun leven deuken hebben opgelopen; zolang de deuken niet herhaald geslagen zijn). En hoewel dat me vaak te evolutionair in de oren klinkt geloof ik ook dat organisaties het moeten hebben van de wendbaarheid van hun werknemers. Medewerkers met de hakken stevig in het zand – hoe begrijpelijk en soms terecht ook – houden verandering tegen. Maar ook daarin ben ik hoopvol: ik geloof er niet in dat elke hak in het zand een hak in beton is. Ik geloof in hoor en wederhoor. Ik geloof erin dat mijn collega’s – als ze de zin van beleid en besluiten zien – bereid zijn om te bewegen; als collega-managers het maar willen zien, naar hen luisteren en op die manier in beweging brengen.

Maar ik ben ook realistisch. Een organisatie beweegt en kiest richting. En zeker grote organisaties bewegen niet altijd in de richting van al hun medewerkers. Daar komt bij dat de halfwaardetijd van kennis steeds korter wordt (m’n tweede Weggeman). Meer dan 10 jaar bij een zelfde werkgever gaat vaak vroeg of laat een keertje een beetje wringen.

Daarom heb ik steeds m’n conclusies getrokken als het ging knellen. De eerste keer dacht ik dat ik de organisatie (toen al De Haagse) wel even zou veranderen, maar dat waanidee ben ik onderweg (gelukkig) kwijtgeraakt. Ik ben niet getrouwd met de organisatie waar ik werk. We hebben een arbeidsrelatie waar ik jaren van mag genieten (deze keer heel misschien wel tot mijn pensioen) en waar de organisatie hopelijk mooie vruchten van plukt. Maar als de wegen scheiden, blijf ik niet krampachtig vasthouden aan het idee dat de organisatie maar moet worden zoals ik ‘m graag zou zien.

Parkinson

Ik ben overigens niet alleen realistisch over de beperkte impact die ik heb op een organisatie. Ik denk dat ik ook heel realistisch ben in mijn besef dat een organisatie ondanks alle checks en balances ook verkeerde besluiten neemt. De begroting van 2018 – waaraan je refereert in je blog van 17 december 2017 – lijkt daar een voorbeeld van. De verhouding van 38:62 voor OBP:OP is uit balans; is jouw stelling. En ik ben geneigd om dat met je eens te zijn.

Het zou zomaar op de reflex van een bestuurder kunnen wijzen dat het disfunctioneren van onderdelen van de ondersteuning wordt gedempt met nog meer ondersteuners. Als dat het beleid is van De Haagse doet dat tekort aan de stelling van Parkinson (m’n derde Weggeman) die stelt dat een ambtenaar in een machinebureaucratie zichzelf (en daarmee anderen die van hem of haar afhankelijk zijn) aan het werk houdt (lees: onmisbaar maakt) door de introductie van procedures en formulieren. Diezelfde stelling zegt dat je weliswaar niet oneindig, maar toch fors kunt snijden in een ondersteunende organisatie totdat het noodzakelijk minimum is bereikt.

Ik herinner me een casestudie over de helpdesks van – meen ik – Ford en Mazda. Bij Ford werden steeds meer mensen aangenomen, maar liep de wachttijd voor klanten onacceptabel op. Bij Mazda daarentegen was het aantal medewerkers beperkt, maar werden alle klanten binnen 24 uur geholpen met hun vraag. Geef mij maar Mazda, want bij Ford begrepen ze het niet.

Crisis?

Als er al sprake is van een crisis bij De Haagse, dan zou het kunnen liggen aan de formulieren en procedures die mij als docent, maar ook studenten en medewerkers bij een frontoffice enorm in de weg kunnen zitten en tot wanhoop kunnen drijven. Ik refereer aan de knullige inrichting van OnStage, aan het suboptimale gebruik van Sharepoint of aan de inschrijvingsprocedure voor onderwijs en tentamens. Die helpen niemand (behalve van de wal in de sloot). Ze houden mij en anderen aan het werk; steeds minder efficiënt en nog minder effectief. En het ergste is: er zijn nog meer van die voorbeelden die het beeld versterken.

Het onbeperkt wegsnijden van ondersteunend personeel is daar echter geen oplossing voor. Het doet bovendien tekort aan de collega’s die ondersteuning als uitdaging hebben gekozen; bewust of onbewust. Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar daar waar ik (zonder formulieren en procedures) samen mag werken met collega’s uit de diensten ervaar ik positieve energie en passie voor het onderwijs.

Ja. Ik geloof met jou en met de stelling van Parkinson dat de verhouding tussen OBP:OP minder scheef kan zijn dan de begrote 38:62. Maar dan moet je niet – zoals je nu in je blog doet – OBP en OP tegen elkaar uitspelen; zonder gedegen onderzoek; alsof OP alle werk doet en OBP een beetje toe zit te kijken. Het is mijn overtuiging – en ervaring – dat samenwerking tussen OBP en OP meestal tot plezier en mooie resultaten leidt. En met de juiste tools – denk bijvoorbeeld aan Lean of Six Sigma – kunnen procedures worden uitgekleed tot bare and necesssary bones. Maar dat moet wel samen gebeuren; met iedere betrokkene die er belang bij heeft dat het verandert en beter wordt; OBP, OP en studenten samen.

Laten we nou eens niet alles bij het oude laten

Dat brengt me bij een laatste punt. Het klinkt allemaal zo afwijzend in je blogs. Het klinkt allemaal zo met de hakken in het zand. Het is niet alleen de inhoud waarover ik van mening met je verschil (dat levert soms mooie gesprekken op), maar je lijkt wel alleen maar de confrontatie te zoeken in plaats van er samen uit te willen komen.

Ik geloof erin dat een organisatie wendbaar personeel nodig heeft en dat veel mensen weerbaar genoeg zijn om mee te kunnen bewegen. Ik geloof er ook in dat minder weerbare mensen extra bescherming nodig hebben en ruimte om op adem te kunnen komen. Eugen Rosenstock-Huessy maakt regelmatig onderscheid tussen soldaten (die de wereld intrekken om te veranderen) en bewakers (die handhaven wat is en wat beschermd moet worden). Maar hij benadrukt ook dat ze elkaar nodig hebben om het allemaal leefbaar te houden en in beweging te blijven. Door de toon van je blogs krijg ik het gevoel dat ik er niet helemaal bij hoor als soldaat; dat de poorten voorgoed dicht zijn en dat alles moet blijven zoals het was.

Ik heb er een hekel aan als dingen bij het oude blijven; omdat het altijd zo is geweest. Ik kom niet tot m’n recht in een omgeving waar iedereen vrijblijvend kan doen waar hij of zij zin in heeft. Dat werkt niet in een kerk en ook niet bij De Haagse. Dat werkt nergens waar mensen samen op willen trekken. Dat werkt niet, omdat vrijblijvendheid voor frustraties en onnodige ergernissen zorgt; omdat het werk daardoor altijd weer op de schouders terecht komt van degenen die wel bewegen.

Zoals gezegd ben ik niet alleen realistisch, maar ook hoopvol; niet noodzakelijk in die volgorde. Met m’n hoopvolle blik zie ik heel veel aanknopingspunten in het beleid van De Haagse; in de besluiten die daarover zijn genomen. Daar zou ik me graag samen met mijn (ondersteunende) collega’s voor in willen zetten.

Je zou me daar als voorzitter van de Hogeschoolraad en als collega bij kunnen helpen door in je stukken niet alleen de tegenstellingen te benadrukken, maar ook te zoeken naar wat jou en anderen samenbindt. Oplossingen creëer je niet door te zeggen hoe het niet moet. Oplossingen creëer je volgens mij door er samen naar te zoeken.

Karel J. van der Lelij

P.S. M’n Weggemannetjes komen uit het boek van Mathieu Weggeman, Leidinggeven aan Professionals? Niet doen!

10 reacties to “Het ongemakkelijke ongelijk van vrijblijvendheid

  • Als fan van Weggeman heb ik met veel plezier je blog gelezen Karel, dank daarvoor! Dank ook nog voor het delen van je Blackboard-course; zo leren we bij de opleiding MT|BT van ITD! Volgende keer ‘the seven habits’ van Covey als inspiratiebron voor reflectie op leiderschap op De Haagse?

    • Karel J. van der Lelij
      6 jaargeleden

      Ik zal nog eens nadenken over je suggestie. Het gekke is dat ik de ins en outs van Covey sr. wel ken en er nog steeds van denk te kunnen leren, maar Weggeman toch echt op één heb staan. Ken je trouwens het verhaal van Covey jr., zijn zoon (‘The Speed of Trust’)? Dat boek heeft me meer gegrepen dan ‘The Seven Habits’ van zijn vader, waarin het toch vooral gaat om persoonlijke effectiviteit.

      • ‘The Speed of Trust’ gebruiken als spiegel voor De Haagse Hogeschool levert ongetwijfeld ook een mooie blog op Karel!

  • Het probleem van De Haagse is in één blik zichtbaar als je naar het aantal reacties op de nieuwsberichten bekijkt. Bij negen van de tien berichten staat de teller op nul. Nada. Geen enkele reactie. Of het nu gaat om een blog van de baas, de nieuwe lector Diversiteit of een blije medewerker. Dat zet te denken voor een organisatie die claimt een academische cultuur na te streven, maar is te begrijpen als elk tegengeluid wordt ingekapseld met de roep ook oplossingen aan te dragen. Waarom moet een kritische geest de gesignaleerde problemen ook oplossen? Heeft hij ze zelf gecreëerd dan? Geef ruimte aan weerwoorden: je zou er wat van op kunnen steken. De beste oplossingen komen niet voort uit een verstikkend streven te verbinden maar uit de vrije ruimte te confronteren.

    • Welk probleem? Alsof iedereen in de organisatie op H|Nieuws zit. Sinds wanneer zijn de blogs en comment-section van H|Nieuws zijn representatief voor de cultuur in de organisatie? (Bijna geen enkele student die leest of schrijft)

      En so what als er geen “kritische” (zure) reacties zijn bij “die blije medewerker” of een nieuwe Lector Diversiteit. Moet alles op het internet tegenwoordig maar zo zuur en negatief zijn? Het is de nieuwssite van een school, niet de comment-section van Pownews.

      Maar tsja, als je elke week boze blogs ziet over “hoe slecht” het wel niet gaat in de organisatie… Ja, dan is het niet meer dan logisch. Dat lokt blijkbaar eerder een reactie uit dan bijvoorbeeld de interessante blogs van Juul Gooren die niet gelijk een discussie veroorzaakt.

    • Karel J. van der Lelij
      6 jaargeleden

      De teller bij mijn blog staat ondertussen mede dankzij jou, Inge, niet meer op 0. Maar wat zegt dat? Voor mij – en daar ben ik het eens met Rudy – zegt dat nog helemaal niets. Blijkbaar maakt het wat los bij degenen die het lezen, maar wie lezen H|Nieuws? En als ze daar het nieuws al volgen, scrollen ze dan altijd door naar de sectie met blogs? Er zullen cijfers voor zijn, maar wat zeggen die? Onderzoekers hebben hun mond vol over filterbubbels. Zou daar misschien de oorzaak kunnen liggen voor wat je signaleert?

      Verder weet ik niet zeker of je het met je verwijt over inkapseling hebt over mijn blog? Ik heb het niet over het aandragen van oplossingen, maar over het zoeken naar oplossingen voor als reëel ervaren problemen. Wie die ook veroorzaakt heeft: als jij en ik er last van hebben, hebben jij en ik er ook het grootste belang bij om ze op te lossen; is mijn overtuiging. Ik vraag bovendien niet om oplossingen, maar om de zoektocht naar oplossingen gezamenlijk aan te vangen.

      Nog iets anders is de academische vrijheid waar je impliciet aan refereert. Ik weet niet of we daar met z’n allen naar streven. Het doet er ook niet zoveel toe of we dat doen of niet. Het is namelijk een wettelijk recht met eigen kaders en regels (vastgelegd in WHW 1.6). Dat recht is een specifieke uitwerking van de vrijheid van meningsuiting (toegepast op instellingen voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs waar De Haagse ook onder valt). Die vrijheid heeft zich te bewegen binnen grenzen van wetenschappelijke integriteit. En daar zit ‘m voor mij de crux. Academische vrijheid conformeert zich daardoor aan eisen die gelden voor bijvoorbeeld goed wetenschappelijk bewijs, peer-to-peer review en herhaalbaarheid. Het is niet aan een CvB (zelfs niet aan de minister) om zich daarmee te bemoeien.

      Dat neemt niet weg dat het in het kader van dezelfde wet de verantwoordelijkheid van dat zelfde CvB is om te sturen op efficiënte bedrijfsvoering en op effectiviteit en de kwaliteit van het onderwijs. Ze doet er daarbij goed aan – voor het creëren van draagvlak – om te luisteren naar wat er leeft, maar in een organisatie als de onze is net als bijvoorbeeld bij Shell een besluit – of beleid dat daarover gaat – een besluit. Je mag er je mening over hebben en die uiten via allerlei kanalen die tegengeluid organiseren en platform bieden, maar een werkgever mag van jou en mij vragen dat we loyaal uitvoering geven aan wat is besloten (onder voorwaarde van toepassing van checks & balances).

      En eerlijk gezegd: ik ervaar dat beleid momenteel niet als een gevangenis. Voor mij biedt het vigerende beleid meer dan genoeg ruimte voor experiment. Ik voel me binnen de grenzen van dat beleid uitgedaagd om verantwoordelijkheid te nemen en studenten tot hun recht te laten komen.

      Mijn punt was en is dat de roep om academische vrijheid door sommige werknemers wordt misbruikt om vrijblijvend te doen waar hij of zij zin in heeft. En het ongemak van die vrijblijvendheid is dat het werk, dat toch gewoon moet gebeuren, daardoor terecht komt op de schouders van andere collega’s. Dat heeft niets te maken met academische vrijheid binnen grenzen van academische integriteit zoals in Nederland vastgelegd in WHW. Dat heet pocket veto en het ondermijnt de effectiviteit en de kwaliteit van het onderwijs waarvoor we bij De Haagse met z’n allen verantwoordelijk zijn.

      En wie is daar uiteindelijk het slachtoffer van? Juist: de student die zich in NSE uitspreekt en De Haagse gemiddeld en op sommige vlakken slecht waardeert. Dat zegt niet alleen iets over het beleid van De Haagse, maar ook over hoe dat beleid op de werkvloer wordt uitgevoerd. Dat is wat ik me als docent met het recht op academische vrijheid aan wil trekken.

      Confrontatie kan dat opschudden en daar is ruimte voor op De Haagse; helaas niet voor iedereen of in ieder geval niet zo ervaren en dat vind ik pijnlijk en het zou onnodig moeten zijn. Toch geloof ik dat confrontatie alleen kan floreren als ook verbinding op de agenda staat.

      Kortom: ik geloof niet dat ik het met je eens ben.

  • Brrrr…..

    • Karel J. van der Lelij
      6 jaargeleden

      Beste Wim,

      m’n blog was niet bedoeld als koude douche en hoeft volgens mij ook niet zo aan te voelen… Normaal heb je overigens meer woorden nodig om te reageren op wat een ander inbrengt?

      • Je legt Mathieu bij herhaling woorden in de mond, die hij niet zo gebruikt heeft, om jezelf te kunnen profileren. Brrrr… staat voor huiver. Ik griezel daarvan. Dan heb je helemaal niets van Weggeman begrepen. Dat is een integere topconsultant die daar wars van is en die jou stevig terecht zou wijzen.

  • ow my…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Het ongemakkelijke ongelijk van vrijblijvendheid

Beste Mathieu,

Ik las je laatste twee blogs; soms met instemming, maar vaker met de vraag of we het wel over dezelfde werkelijkheid hebben; over dezelfde Haagse Hogeschool. In je blog van 15 januari heb je het over “het CvB [dat] heel veel kopjes koffie moet drinken om kritiek van docenten en medewerkers te vernemen”. Dat hebben Leonard en recent Hans gedaan; weliswaar met pizzapunt, maar toch. Ik heb deze bijeenkomsten als een constructief gesprek ervaren waar ook veel ruimte was voor kritiek op het beleid van het CvB.

Ruimte voor kritiek

Dinsdag 16 januari gaf Leonard aan iedereen die dat wilde, inzage in zijn bevindingen en beleving bij die gesprekken. Ook daar was weer ruimte voor kritiek. Sterker nog: hij organiseerde die tegenspraak zelf en gaf er alle ruimte voor. Klopt het dat ik je daar niet heb gezien; in ieder geval niet heb gehoord?

Vrijblijvendheid

Waar jij in je laatste blog (gebrek aan ruimte voor) tegenspraak verbindt met de crisis van de hogeschool, ervaar ik een heel andere crisis bij De Haagse. Als er al sprake is van een crisis bij De Haagse dan zou ik die niet benoemen als gebrek aan ruimte voor tegenspraak, maar als veroorzaakt door te veel vrijblijvendheid. Ook in jouw blog lees ik dat terug: medewerkers zouden er wat jou betreft mee weg moeten komen als ze eenmaal genomen besluiten niet uit willen voeren. Dat formuleer ik zo, omdat ik daarmee de zwarte kant van de medaille wil laten zien die jij benoemt als ruimte voor “stevige tegenkracht en het vrije woord”. Je drijft daarin door.

Kaders

Sinds 1968 heeft democratisering zijn spoor getrokken en het tegen andere bewegingen in de maatschappij op moeten nemen. Daarmee is het geworden tot wat het vandaag is; niet meer en niet minder. Dat geeft ruimte voor een eigen mening en voor stevige tegenkracht. Maar er moet ook gewerkt worden en werk vindt plaats binnen kaders van besluitvorming en beleid. Ik beweeg me als een vis in het water binnen kaders waarin niet iedereen maar kan doen waar hij of zij zin in heeft. Ik ben dan ook voorstander van kaders, omdat ze mede dankzij allerlei checks en balances leiden tot resultaat.

Crisis?

Als er al sprake is van een crisis bij De Haagse, dan zou het kunnen liggen aan de formulieren en procedures die docenten, maar ook studenten en medewerkers enorm in de weg kunnen zitten en tot wanhoop kunnen drijven. Ik refereer aan de knullige inrichting van OnStage, aan het suboptimale gebruik van Sharepoint of aan de inschrijvingsprocedure voor onderwijs en tentamens. Die helpen niemand (behalve van de wal in de sloot). Ze houden mij en anderen aan het werk; steeds minder efficiënt en nog minder effectief.

Positieve energie

Het onbeperkt wegsnijden van ondersteunend personeel is daar echter geen oplossing voor. Het doet bovendien tekort aan de collega’s die ondersteuning als uitdaging hebben gekozen; bewust of onbewust. Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar daar waar ik (zonder formulieren en procedures) samen mag werken met collega’s uit de diensten ervaar ik positieve energie en passie voor het onderwijs.

Samen

Ik geloof met jou dat de verhouding tussen OBP:OP minder scheef kan zijn dan de begrote 38:62. Maar dan moet je niet – zoals je nu in je blog doet – OBP en OP tegen elkaar uitspelen; zonder gedegen onderzoek; alsof OP alle werk doet en OBP een beetje toe zit te kijken. Met de juiste tools kunnen procedures worden teruggebracht. Maar dat moet wel met OBP, OP en studenten samen.

Verbinden

Het klinkt allemaal zo afwijzend in je blogs. Het is niet alleen de inhoud waarover ik van mening met je verschil (dat levert soms mooie gesprekken op), maar je lijkt wel alleen maar de confrontatie te zoeken in plaats van er samen uit te willen komen. Je zou me als voorzitter van de Hogeschoolraad en als collega kunnen helpen door in je stukken niet alleen de tegenstellingen te benadrukken, maar ook te zoeken naar wat jou en anderen verbindt. Oplossingen creëer je niet door te zeggen hoe het niet moet. Oplossingen creëer je volgens mij door er samen naar te zoeken.

Inspiratie voor deze blog komt deels uit Leidinggeven aan Professionals? Niet doen! van Mathieu Weggeman.

Op H|Nieuws werd de volgende samenvatting van het artikel in deze blog gepubliceerd:
Het ongemakkelijke ongelijk van vrijblijvendheid

Beste Mathieu,

Ik las je laatste twee blogs; soms met instemming, maar vaker met de vraag of we het wel over dezelfde werkelijkheid hebben; over dezelfde Haagse Hogeschool. In je blog van 15 januari heb je het over “het CvB [dat] heel veel kopjes koffie moet drinken om kritiek van docenten en medewerkers te vernemen”. Dat hebben Leonard en recent Hans gedaan; weliswaar met pizzapunt, maar toch. Ik heb deze bijeenkomsten als een constructief gesprek ervaren waar ook veel ruimte was voor kritiek op het beleid van het CvB.

Ruimte voor kritiek

Dinsdag 16 januari gaf Leonard aan iedereen die dat wilde, inzage in zijn bevindingen en beleving bij die gesprekken. Ook daar was weer ruimte voor kritiek. Sterker nog: hij organiseerde die tegenspraak zelf en gaf er alle ruimte voor. Klopt het dat ik je daar niet heb gezien; in ieder geval niet heb gehoord?

Vrijblijvendheid

Waar jij in je laatste blog (gebrek aan ruimte voor) tegenspraak verbindt met de crisis van de hogeschool, ervaar ik een heel andere crisis bij De Haagse. Als er al sprake is van een crisis bij De Haagse dan zou ik die niet benoemen als gebrek aan ruimte voor tegenspraak, maar als veroorzaakt door te veel vrijblijvendheid. Ook in jouw blog lees ik dat terug: medewerkers zouden er wat jou betreft mee weg moeten komen als ze eenmaal genomen besluiten niet uit willen voeren. Dat formuleer ik zo, omdat ik daarmee de zwarte kant van de medaille wil laten zien die jij benoemt als ruimte voor “stevige tegenkracht en het vrije woord”. Je drijft daarin door.

Kaders

Sinds 1968 heeft democratisering zijn spoor getrokken en het tegen andere bewegingen in de maatschappij op moeten nemen. Daarmee is het geworden tot wat het vandaag is; niet meer en niet minder. Dat geeft ruimte voor een eigen mening en voor stevige tegenkracht. Maar er moet ook gewerkt worden en werk vindt plaats binnen kaders van besluitvorming en beleid. Ik beweeg me als een vis in het water binnen kaders waarin niet iedereen maar kan doen waar hij of zij zin in heeft. Ik ben dan ook voorstander van kaders, omdat ze mede dankzij allerlei checks en balances leiden tot resultaat.

Crisis?

Als er al sprake is van een crisis bij De Haagse, dan zou het kunnen liggen aan de formulieren en procedures die docenten, maar ook studenten en medewerkers enorm in de weg kunnen zitten en tot wanhoop kunnen drijven. Ik refereer aan de knullige inrichting van OnStage, aan het suboptimale gebruik van Sharepoint of aan de inschrijvingsprocedure voor onderwijs en tentamens. Die helpen niemand (behalve van de wal in de sloot). Ze houden mij en anderen aan het werk; steeds minder efficiënt en nog minder effectief.

Positieve energie

Het onbeperkt wegsnijden van ondersteunend personeel is daar echter geen oplossing voor. Het doet bovendien tekort aan de collega’s die ondersteuning als uitdaging hebben gekozen; bewust of onbewust. Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar daar waar ik (zonder formulieren en procedures) samen mag werken met collega’s uit de diensten ervaar ik positieve energie en passie voor het onderwijs.

Samen

Ik geloof met jou dat de verhouding tussen OBP:OP minder scheef kan zijn dan de begrote 38:62. Maar dan moet je niet – zoals je nu in je blog doet – OBP en OP tegen elkaar uitspelen; zonder gedegen onderzoek; alsof OP alle werk doet en OBP een beetje toe zit te kijken. Met de juiste tools kunnen procedures worden teruggebracht. Maar dat moet wel met OBP, OP en studenten samen.

Verbinden

Het klinkt allemaal zo afwijzend in je blogs. Het is niet alleen de inhoud waarover ik van mening met je verschil (dat levert soms mooie gesprekken op), maar je lijkt wel alleen maar de confrontatie te zoeken in plaats van er samen uit te willen komen. Je zou me als voorzitter van de Hogeschoolraad en als collega kunnen helpen door in je stukken niet alleen de tegenstellingen te benadrukken, maar ook te zoeken naar wat jou en anderen verbindt. Oplossingen creëer je niet door te zeggen hoe het niet moet. Oplossingen creëer je volgens mij door er samen naar te zoeken.

Inspiratie voor deze blog komt deels uit Leidinggeven aan Professionals? Niet doen! van Mathieu Weggeman.

Op H|Nieuws werd de volgende samenvatting van het artikel in deze blog gepubliceerd: