Werkveld en onderwijs: een goede match?

Deze blog wordt ook gepubliceerd op H|Nieuws, een site van De Haagse Hogeschool



Werkveld en onderwijs: https://www.freepik.com/free-photo/group-young-business-people-working-office_7621156.htm
ICT-people photo created by ArthurHidden – www.freepik.com

Werkveld en onderwijs

Bij een HBO (in deze blog: HBO-ICT bij De Haagse Hogeschool) zijn werkveld en onderwijs nauw met elkaar verweven. Want als je het verschil tussen universiteit en hogeschool plat zou slaan, dan zou je kunnen zeggen dat een universiteit onderzoekers opleidt en dat een hogeschool professionals opleidt (die ook een praktijkgericht onderzoek op kunnen zetten). De naam HBO zegt het al: we leiden onze studenten op zodat ze vanuit een mooie startpositie verder kunnen groeien in het beroepenveld. Voor HBO-ICT gaat het daarbij over het werkveld dat (op welke manier dan ook) met automatisering(-sdienstverlening) te maken heeft. Maar hoe doen we dat, als veel van de HBO-docenten een steeds grotere afstand tot het werkveld hebben of als hun ervaring niet verder gaat dan het onderwijs?

De stakeholders

Als docent heb ik daarbij rekening te houden met 2 stakeholders: met het werkveld en met ‘mijn’ studenten. En stiekem zie ik mezelf ook als stakeholder, want zoals studeerbaarheid een belangrijk thema voor studenten is, zo is werkbaarheid dat natuurlijk ook voor mij.

Het werkveld heeft al decennia een groot probleem. Er is een groot tekort aan ICT-professionals. Werving & selectie kost bedrijven en overheid handen vol geld (eigenlijk om mensen voor steeds meer geld rond te pompen tussen de werkgevers die allemaal vissen in dezelfde vijver). Het werkveld heeft er dus belang bij dat HBO-ICT meer gekwalificeerde professionals levert aan de markt. Campus recruitment is hot!

Studenten hebben een ander belang. Zij zeggen aan te gaan als ze in aanraking komen met het werkveld. Maar ze hebben ook een zorg: de studie moet wel studeerbaar blijven.

Dat laatste geldt natuurlijk ook voor docenten: het werk moet wel behapbaar blijven. Docenten zijn docent geworden (en gebleven) om de studenten; om de kennis die ze bij hen kwijt kunnen; om de dynamiek van groeiende (en zichzelf soms overstijgende) jongeren; om de gretigheid die wakker wordt als jongvolwassenen worden uitgedaagd.

Werkveld

Uit gesprekken met het werkveld blijkt dat we het als opleiding HBO-ICT redelijk doen. Qua inhoud hebben onze studenten veel geleerd dat nodig is voor een goede start. Maar als het om professional skills gaat, is het soms niet goed genoeg. De ideale ICT-er is niet meer de programmeur die in een hoekje (in z’n eentje) leuke dingen in elkaar freubelt. Zij kan communiceren en samenwerken en maakt zich nieuwe dingen snel eigen. Hij luistert kritisch naar feedback en is in staat om verantwoordelijkheid te nemen en daarmee een team op sleeptouw te nemen. Het werkveld geeft aan dat daarin bij de start van een eerste baan nog veel moet worden geïnvesteerd; dat we dat beter zouden kunnen doen.

Vroeger zou het daarbij blijven. Wij zouden daarin – in het onderwijs – moeten investeren en regelmatig moeten meten of we daarin groeien; of we inderdaad steeds betere professionals (met betere professional skills) opleveren aan het beroepenveld. Maar vandaag wil het beroepenveld verder gaan dan dat en blijkt ze tijd en geld te willen investeren in het onderwijs om er een betere opleiding van te maken. Dat wil niet iedereen, maar bedrijven, die hun geld primair verdienen met automatisering, willen dat wel.

Studenten

De afgelopen jaren heb ik in samenwerking met het werkveld leuke projecten voor studenten uitgewerkt. En wat me telkens opviel was dat studenten daarbij boven zichzelf uitstegen. Als docent kreeg ik dat met mijn casuïstiek (die ik N.B. kan ontlenen aan mijn eigen beroepspraktijk) niet voor elkaar. Studeerbaarheid is blijkbaar meer dan zo min mogelijk hoeven doen. Integendeel: uitdaging levert plezier en energie en studenten laten eindelijk zien wat ze in huis hebben; en daarmee overtroffen studenten soms mijn stoutste dromen.

Een student drukte het zo uit: ik ga aan als ik in het onderwijs in aanraking kom met het werkveld. Dat was wat ik zag. Maar andere studenten (en docenten) plaatsen daar ook kanttekeningen bij. We weten allemaal dat studenten tegenwoordig verhoogd risico lopen op burn-out, maar (hoe) leren we hen om daarop bedacht te zijn; om hun grenzen te bewaken? Het werkveld stuurt op resultaat en juist dat draagt bij aan de uitdagende opdrachten die we studenten willen bieden. Maar die uitdaging kan (verder) over hun grenzen gaan dan verantwoord is voor hun welbevinden. Eigenlijk is dat de enige echte zorg die ik breder van studenten hoor: dat het wel behapbaar moet blijven en dat er evenwicht moet blijven tussen wat zij doen en wat ze daarvoor terugkrijgen.

Docenten

Hoewel de meeste docenten voorstander zijn van samenwerking met het werkveld, zijn er ook zorgen. Die zorgen gaan over:

  • de didactische bekwaamheid (eigenlijk dus: bevoegdheid) van het werkveld,
  • de druk die het voor studenten op kan leveren,
  • het effect van een uitdagende opdracht op de interesse voor het onderwijs dat we flankerend aanbieden om een opdracht uit te kunnen voeren,
  • de werkdruk die het voor docenten oplevert om een netwerk te onderhouden (en het bewustzijn en de competenties die daarvoor nodig zijn) en
  • de intrinsieke motivatie van studenten om bijv. gastcolleges bij te wonen.

Het aanbod van werkgevers om te willen investeren in het onderwijs wordt door docenten dus met kanttekeningen begroet. Ja: het levert meerwaarde op. Maar: blind instappen in die samenwerking en accepteren wat het werkveld aanbiedt is ook geen goed idee.

Werkveld en onderwijs: to co-operate or not to co-operate?

Of we samen moeten werken of niet? Dat is niet de vraag. Werkveld, studenten en docenten zijn het erover eens dat het onder voorwaarden heel veel meerwaarde biedt als het werkveld een bijdrage levert aan het onderwijs. Die meerwaarde wordt het beste zichtbaar als studenten ‘echte’ opdrachten uitvoeren die worden begeleid door echte software engineers of project/product managers die dagelijks met hun ‘poten in de modder staan’.

Belangrijke randvoorwaarde daarvoor is dat we studenten niet alleen leren leren, maar dat we ze ook bewustzijn bijbrengen over hun grenzen en hoe ze die op een evenwichtige manier kunnen bewaken. Verder is het belangrijk dat vooraf helder is wat het werkveld bij wil dragen en wat wij als docenten daarin van het werkveld verwachten.

Een mooie landingsbaan voor werkveld en onderwijs

Als we de bijdrage van het werkveld op die manier in kunnen richten gaan studenten (binnen hun eigen grenzen) aan en dat is ons allemaal heel veel waard. Dat doen we bij de opleiding HBO-ICT van de Haagse Hogeschool met een landingsbaan. Daar wordt gezocht naar een match tussen een vraag uit het onderwijs en het aanbod vanuit het werkveld. Die landingsbaan heeft al verschillende succesvolle verhalen opgeleverd en mooie samenwerkingen gecreëerd.

Bij De Haagse Hogeschool investeren we met verschillende partners in samenwerking en verbreding van die landingsbaan zodat alle studenten bij HBO-ICT daar de komende jaren mooie vruchten van kunnen plukken.